Het bureau
In ons bureau wordt in samenwerking met diverse collega’s en freelancers in teamverband gewerkt aan projecten op het gebied van woningbouw, restauratie en sportaccommodatie. Vroeger gevestigd in een bedrijfsverzamelgebouw in de Jordaan en later in Amsterdam-Noord, nu verplaatst naar een zelf ontworpen atelier/woonruimte te Badhoevedorp dicht bij huis waar ruimte en vorm wordt geconcipieerd met behulp van computers en maquettes. Op ons bureau worden hoge eisen gesteld aan ontwerp en aan de vakmanschap van de uitvoerende partijen, de strakke belijning van de ontwerpen gaan vaak samen met niet-standaard oplossingen. Ons bureau staat een onafhankelijkheid van stijl voor. De voorkeur voor het lokale, het streekeigen karakter, gaat immer samen met een moderne eigentijdse grondslag. De kwaliteit van het product voor de gebruiker staat voorop. De projecten variëren van woonhuizen, stedenbouwkundige plannen tot sportfaciliteiten.
Hugo Schuurman studeerde in 1992 af aan de TU in Delft, werkte onder andere bij Herman Hertzberger en Cees Nagelkerke in Amsterdam, en was lid van het ontwerpteam van de Erasmusbrug in Rotterdam voor Ben van Berkel. Van 2005 tot 2008 was hij als commissielid verbonden aan de Stichting Welstandszorg Noord-Holland, voor de commissie Noord-Holland Zuid. (o.a. Aalsmeer, Diemen, Spaarnwoude, Muiden, Uithoorn en Ouder-Amstel) .


Visie
Opgeleid als architect in Delft, gevormd in Amsterdam, geïnspireerd door mensen, landschappen, dorpen en steden. Context en continuïteit vormen een rode draad in het werk, dat naast projecten in de stad ook woonhuizen in landelijke omgevingen betreft, van restauratie tot nieuwbouw. Hierdoor ontstond een fascinatie voor de landelijke bouwstijl, zowel voor de vormen alsook voor de materialen en de constructie, zoals de toepassing van hout in de gevel en voor de constructie. Het landelijke bleek goed te combineren met het moderne, iets dat doorgaans niet door de voornamelijk modernistisch en avant-gardistisch ingestelde docenten op de architectuuropleidingen aan de man gebracht wordt, en zeker niet in de jaren tachtig en negentig. Maar er was een uitzondering.
Begin jaren ’80 constateerden Alexander Tzonis en Liane Lefaivre, beiden hoogleraar in de architectuur, een tendens in de architectuur die zij ‘kritisch regionalisme’ noemden. Met deze naam doelen zij op een architectuurstroming, die zich tegen de wereldwijd uniforme beeldentaal van het modernisme richt, door het toepassen van elementen uit de lokale architectuur. Hiermee wordt gestreefd naar een progressieve, regio gebonden architectuur, waarmee bevolkingsgroepen hun culturele identiteit behouden.
Het kritisch regionalisme heeft geen vaststaande stijlkenmerken. Algemeen kenmerk van de stroming is dat zij de progressieve aspecten van de moderne architectuur wil toepassen, en tegelijkertijd zoekt naar een binding met de context. In tegenstelling tot het traditionalisme, waarbij bouwstijlen uit het verleden worden gekopieerd, worden bij het kritisch regionalisme lokale bouwtradities op vernieuwende wijze toegepast in een hedendaags vormgegeven architectuur. Hierbij wordt gebruik gemaakt van regio gebonden elementen als het klimaat, flora en fauna, materialen, kleuren en licht. Het kritisch regionalisme betreft een eigentijdse, plaatsgebonden architectuur, die opgaat in de omgeving.
Motivatie
Wat is de motivatie om een zoektocht aan te gaan naar vernieuwing? Het is dezelfde motivatie die hoort bij elke andere creatieve activiteit. Het moet de fascinatie zijn voor de schoonheid van de natuur. De schoonheid zoals omschreven in Umberto Eco’s Geschiedenis van de schoonheid. Het streven naar schoonheid moet het streven zijn van elke architect, maar liever wordt gesproken over de goede constructie, het goede concept, en de goede functionaliteit. Constructie en detailleringen zijn factoren van grote betekenis. Het onbespreekbare van schoonheid ligt wellicht verscholen in het feit dat schoonheid geen eigenschap is in objecten, het is een bovenliggende kwaliteit. Een kwaliteit die bepalend is voor de totale object- en ruimtekwaliteit, en de kwaliteit van de ligging van objecten en structuren in hun omgeving.
